Menu Close

Les 26: ~는 것 Zelfstandige naamwoorden beschrijven met werkwoorden

Klik hier voor het werkboek van deze les

Deze les is ook beschikbaar in Deutsch, Русский, Suomi, EspañolFrançais, Português en العربية

 

Woordenschat

Bij de Engelse versie van deze les kan je meer informatie en voorbeelden vinden over de woorden door op het Engelse woord te klikken. Als je Engels goed genoeg is, zal dit je zeker helpen om de Koreaanse woorden beter te begrijpen. Bij de voorbeeldzinnen wordt soms grammatica toegepast wat je nog niet geleerd hebt, toch kunnen deze zinnen je helpen om een beter idee bij het Koreaanse woord en het gebruik ervan te krijgen.

Een PDF van alle woorden met extra informatie is hier (vertaling van de woorden is in het Engels).

Zelfstandig naamwoorden:
아줌마 = vrouw van middelbare leeftijd

물건 = item, spullen

복도 = hal, gang

목적 = doel, einddoel

목적지= het lot

국가 = natie, land

동네 = buurt

학비 = schoolgeld

무기 = wapen

정답 = juiste antwoord

청소년 = jeugd

지역 = een regio, gebied

경기 = wedstrijd, game

점수 = score, (rapport)cijfer

선수 = speler (in sport)

목숨 = het leven

모기 = mug

허리 = je middel

= maan

인사 = groet

소금 = zout

담배 = tabak, sigaretten

환자 = patiënten

옷걸이 = kleding hanger

국제 = internationaal

일반 = gewoon, normal, typisch

사이 = ruimte, gat

= de buitenkant van iets

Werkwoorden:
깎다 = schillen, knippen, scheren

알아보다 = herkennen, proberen te begrijpen

극복하다 = overwinnen

맞추다 = aanpassen, vastmaken, verstevigen

합격하다= slagen, door mogen gaan (bijv. bij een competitie)

결정하다 = besluiten

이혼하다 = scheiden

물어보다 = vragen

피우다 = roken, iets aansteken

불다 = blazen

계속하다 = doorgaan

다치다 = bezeren, pijn hebben

답하다 = antwoorden, reageren

Bijvoeglijke naamwoorden:
틀리다 = incorrect zijn, fout zijn

깨끗하다 = schoon zijn

남다 = over houden

맑다 = helder, schoon, puur zijn

Bijwoorden en andere woorden:
무료 = gratis

영업 시간 = kantoor uren

Om te oefenen met het onthouden van deze woorden kan je gebruikmaken van de mobiele app. Deze is alleen in het Engels – Koreaans beschikbaar.

Er worden 800 woorden aangeboden in Unit 2. Ze zijn allemaal gelinkt aan een audio-opname. Deze opnames kan je hier downloaden in één pakket.

 

 

Introductie

Oke, het is tijd om het niveau omhoog te krikken.

Het meeste van wat je hebt geleerd in Unit 1 was slechts de basis van wat je gaat leren hier in Unit 2 (en later in Unit 3, 4, 5, etc…). Uiteraard was de inhoud van Unit 1 erg belangrijk (de basis is altijd belangrijk), maar hier in Unit 2 zal het iets anders zijn.

Wanneer je Koreaans leert kom je uiteindelijk op het punt waarop je alleen nog maar verschillende manieren leert om een zin te eindigen. Er zijn honderden methoden om een zin een andere mening te geven door ze anders te laten eindigen (of door ze anders te verbinden met andere zinnen). Ik ga niet liegen; het meeste van wat je vanaf nu gaat leren (naast woordenschat) zijn manieren om zinnen te eindigen of te verbinden.
Maar niet vandaag. Vandaag leer je het meest belangrijke aspect (in mijn mening) van Koreaanse grammatica. Het heeft mij maanden gekost om dit concept volledig te begrijpen – niet omdat het zo ontzettend moeilijk is, maar meer omdat ik niet voldoende goede uitleg had toen ik het aan het leren was. Daarom ben ik nu hier. Ik ga dit concept stukje voor stukje ontrafelen en uitleggen – 4 lessen lang.

Ik heb het natuurlijk over ~는 것.

Als je dit concept begrijpt zal je mogelijkheid om zinnen te maken extreem groter worden. Laten we beginnen.

Deze les is lang. Erg lang. Lees de hele les door om het concept goed te kunnen begrijpen. Als iets je in de war brengt, wordt het waarschijnlijk later in de les uitgelegd.

~는 것: Het beschrijven van zelfstandige naamwoorden met werkwoorden

Bijvoeglijke naamwoorden worden in het Koreaans en in het Nederlands vóór een werkwoord geplaatst om dat werkwoord te beschrijven. Dit heb je lang geleden al geleerd in Les 4. Je hebt geleerd dat als je een bijvoeglijk naamwoord wil gebruiken om een werkwoord te beschrijven, je ~ㄴ/은 aan de stam van het bijvoeglijke naamwoord moet toevoegen. Bijvoorbeeld:

예쁘다 = 예쁜
똑똑하다 = 똑똑한
젊다 = 젊은

Hiermee kan je zelfstandige naamwoorden beschrijven:

Mooi meisje: 예쁜 여자
Slimme student: 똑똑한 학생
Jonge leraar: 젊은 선생님

Simpel.

Maar, wat je niet weet is dat werkwoorden op dezelfde manier zelfstandige naamwoorden kunnen beschrijven. Het werkt hetzelfde als met bijvoeglijke naamwoorden.

In het Nederlands kan dit op twee manieren. Bij de ene manier komt het werkwoord vóór het zelfstandig naamwoord, bij de andere manier komt het werkwoord erna.

Methode 1:
Het lopende meisje
De studerende student
De etende docent

of

Methode 2:
Het meisje dat loopt
De student die studeert
De docent die eet

In het eerste voorbeeld wordt ~de achter het werkwoord geplaatst. In het tweede voorbeeld wordt het woord ‘dat’ of ‘die’ aan de zin toegevoegd. In beide gevallen geeft het werkwoord je meer informatie over het zelfstandige naamwoord (niet gewoon een meisje, maar een meisje dat loopt). Met andere woorden, in deze constructie beschrijft het werkwoord het zelfstandige naamwoord.

De volgende zin is de belangrijkste zin van de hele les:

In het Koreaans worden werkwoorden vóór zelfstandige naamwoorden geplaatst om ze te beschrijven. Net zoals we dat doen met bijvoeglijke naamwoorden (het mooie meisje). We gebruiken dus alleen methode 1 (het lopende meisje), en nooit methode 2 (het meisje dat loopt) in het Koreaans.

Hoe wordt dit gedaan? Op deze manier?

걷다 여자
공부하다 학생
먹다 선생님

Klopt dit? Haha. Nee. Bij lange na niet.

Wanneer je bijvoeglijke naamwoorden vervoegt om zelfstandige naamwoorden te beschrijven, weet je dat je ~ㄴ/은 aan de stam van het bijvoeglijk naamwoord moet toevoegen.
Wanneer je werkwoorden vervoegt om zelfstandige naamwoorden te beschrijven, moet je ~는 aan de stam van het werkwoord toevoegen.

걷다 = 걷는
공부하다 = 공부하는
먹다 = 먹는

Dit zijn nu allemaal werkwoorden die je voor een zelfstandig naamwoord kan plaatsen om die te beschrijven:

걷는 여자 = het lopende meisje
공부하는 학생 = de studerende student
먹는 선생님 = de etende docent

Nu denk je waarschijnlijk: oke, top, maar wanneer zeg ik ooit ‘het lopende meisje’ in een zin?

Dat is een goede vraag. Eigenlijk zeg je dit nooit (of bijna nooit) in een zin. Maar begrijpen hoe deze zin grammaticaal in elkaar steekt is de basis om alles van ~는 것 te begrijpen.

In normale, alledaagse zinnen (in zowel Koreaans als Nederlands), komt het niet vaak voor dat we de tegenwoordige tijd gebruiken. Bijvoorbeeld, zijn de volgende zinnen alledaags?

여자는 걷는다 = Het meisje loopt
학생은 공부한다 = De student studeert
선생님은 먹는다 = De docent eet

Ze kloppen wel, maar wanneer zeg je nou ‘het meisje loopt’? Normaal, in alledaagse zinnen, geef je meer informatie of vervoeg je de zin in een andere tijd:

여자는 학교에 걸었어요 = Het meisje liep naar school
여자는 학교에 걸을 거예요 = Het meisje gaat naar school lopen
여자는 빨리 걷는다 = Het meisje loopt snel
etc…

Je kan dezelfde informatie gebruiken om het zelfstandige naamwoord (het meisje) te beschrijven:

Het meisje dat naar school liep
Het meisje dat naar school gaat lopen
Het meisje dat snel loopt

Dit is methode 2 waarop we met een werkwoord een zelfstandig naamwoord beschrijven. Methode 1 kunnen we niet op deze zinnen toepassen omdat het zinsdeel ‘het naar school lopende meisje’ niet op een andere manier kan worden vervoegd.

Maar, laten we eerst kijken hoe het beschrijven van zelfstandige naamwoorden door werkwoorden in de tegenwoordige tijd werkt:

Het meisje loopt: 여자는 걷는다
Het lopende meisje: 걷는 여자
(of: Het meisje dat loopt: 걷는 여자)

Het meisje loopt snel: 여자는 빨리 걷는다
Het snel lopende meisje: 빨리 걷는 여자
(of: Het meisje dat snel loopt: 빨리 걷는 여자)

Oke, wat is nu het punt? Wanneer zeggen we ooit ‘het snel lopende meisje’?

Nou, het punt is dat je nu het hele zinsdeel hebt veranderd in een constructie die onderdeel is geworden van het zelfstandig naamwoord: van 여자: ‘het meisje’ naar 빨리 걷는 여자: ‘het snel lopende meisje’ (of ‘het meisje dat snel loopt’). Nu kan je deze zelfstandig naamwoord constructie in een zin verwerken die:

– eindigd in een bijvoeglijk naamwoord
– eindigd in een werkwoord
– eindigd in 이다

Je hebt precies hetzelfde gedaan met bijvoeglijk naamwoorden sinds Les 4.

예쁜 여자 = mooi meisje
– 예쁜 여자는 어려요 = Het mooie meisje is jong
– 저는 예쁜 여자를 만났어요 = Ik heb een mooi meisje ontmoet
– 저는 예쁜 여자예요 = Ik ben een mooi meisje

In alle drie de bovenstaande zinnen wordt een zelfstandig naamwoord (meisje) beschreven door een bijvoeglijk naamwoord (mooi zijn).

빨리 걷는 여자 = Het snel lopende meisje / het meisje dat snel loopt
빨리 걷는 여자는 어려요 = Het snel lopende meisje is jong / het meisje dat snel loopt is jong
저는 빨리 걷는 여자를 만났어요 = Ik heb een snel lopend meisje ontmoet / ik heb een meisje ontmoet dat snel loopt
저는 빨리 걷는 여자예요 = Ik ben een snel lopend meisje / ik ben een meisje dat snel loopt

In alle drie de bovenstaande zinnen wordt een zelfstandig naamwoord (meisje) beschreven door een werkwoord (lopen).

Bovenstaande zinnen komen misschien niet zo veel voor in het Nederlands of in het Koreaans, maar ze vormen wel de basis van deze hele les. Het is belangrijk om te begrijpen dat volledige zinsdelen (inclusief zinsdelen met complexe grammaticale constructies) voor dit ~는 것 principe kunnen worden geplaatst.

Zinsdelen kunnen hun eigen onderwerp hebben. Gewoonlijk wordt het partikel ‘이/가’ aan het onderwerp van het zinsdeel toegevoegd als dat zinsdeel gebruikt wordt om een zelfstandig naamwoord te beschrijven. Een zelfstandig naamwoord, of het nu wordt beschreven door een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord of door een heel zinsdeel, kan je overal in een zin plaatsen (behalve aan het einde want daar moet een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord). Zolang je maar dat wat het zelfstandig naamwoord beschrijft direct vóór het zelfstandig naamwoord plaatst. Hieronder een aantal voorbeelden:

제가 만나고 있는 사람은 예뻐요 = De persoon die ik ontmoet (aan het ontmoeten ben) is mooi
제가 보고 있는 영화는 재미있어요 = De film die ik aan het kijken ben is grappig
제가 먹고 있는 음식은 맛있어요 = Het eten wat ik aan het eten ben is heerlijk
저는 제가 자주 가는 곳에 가고 있어요 = Ik ga naar de plek waar ik vaak heen ga
친구는 제가 자주 가는 곳에 가고 있어요 = Mijn vriend (is aan het gaan) gaat naar de plek waar ik vaak heen ga

Dit wordt misschien iets te complex. Ik ga het nog een keer ontleden.

Deze zin moet simpel voor je zijn:

친구는 학교에 가고 있어요 = Mijn vriend is naar school aan het gaan
Simpele constructie: onderwerp – plaats – werkwoord

Als je ‘de school’ wil omschrijven, kan je dat met bijvoeglijke naamwoorden doen:

큰 학교 = grote school
작은 학교 = kleine school
나쁜 학교 = slechte school

… of met zinsdelen met werkwoorden:
제가 자주 가는 학교 = De school waar ik vaak heen ga

‘De school’ (학교 ) is het zelfstandige naamwoord en ‘waar ik vaak heen ga’ (제가 자주 가)  geeft meer informatie over het zelfstandige naamwoord. Daarom wordt het partikel ~는 achter het werkwoord geplaatst wat het zelfstandige naamwoord beschrijft en wordt het hele stuk vóór het zelfstandige naamwoord geplaatst.

Nu is het alleen nog maar het plaatsen van deze zelfstandig naamwoord constructies in zinnen:

친구는 큰 학교에 가고 있어요 = Mijn vriend gaat naar de grote school
친구는 작은 학교에 가고 있어요 = Mijn vriend gaat naar de kleine school
친구는 나쁜 학교에 가고 있어요 = Mijn vriend gaat naar de slechte school

친구는 제가 자주 가는 학교에 가고 있어요 = Mijn vriend gaat naar de school waar ik vaak heen ga

In de zin ‘Mijn vriend gaat naar de school waar ik vaak heen ga’ zitten twee zelfstandige naamwoorden: ‘vriend’ en ‘school’. Er zijn geen bijvoeglijke naamwoorden of werkwoorden die iets over de vriend vertellen in deze zin. We weten niet of hij vriendelijk, knap of oud is en ook niet of hij aan het lopen is of dat hij zit. Over ‘school’ wordt wel meer informatie gegeven. Er staat niet in of de school groot, klein of slecht is, maar wel dat het de school is waar ik vaak naartoe ga. In het Koreaans wordt het stukje informatie over de school vóór het zelfstandig naamwoord geplaatst. Omdat de omschrijving van de school een werkwoord bevat, wordt de omschrijving afgesloten met dat werkwoord, vervoegd met het partikel 는 en direct opgevolgd door het zelfstandige naamwoord.

Ontzettend complex, maar heel makkelijk als je het eenmaal door hebt. Het is moeilijk om eraan te wennen voor Nederlanders omdat we alleen in de tegenwoordige tijd het beschrijvende werkwoord vóór het zelfstandig naamwoord zetten (methode 1). En zelfs in die gevallen gebruiken we net zo makkelijk methode 2 waarin het beschrijvende werkwoord achter het zelfstandige naamwoord wordt geplaatst. De Koreaanse grammatica vraagt ons om methode 1 in alle situaties toe te passen, ook wanneer dit volgens de Nederlandse grammatica niet kan.

Nog vele voorbeelden:

과학을 좋아하는 여자 = het meisje die van wetenschap houdt (het van wetenschap houdende meisje)
저는 과학을 좋아하는 여자들을 좋아해요 = Ik ben gek op meisjes die van wetenschap houden (ik ben gek op van wetenschap houdende meisjes)

제가 보고 있는 시험 = Het examen dat ik aan het maken ben
제가 보고 있는 시험은 어려워요 = Het examen dat ik aan het maken ben is moeilijk

제가 사귀고 있는 여자 = Het meisje met wie ik uitga
제가 사귀고 있는 여자는 미국에 갔어요 = Het meisje met wie ik uitga ging naar Amerika

엄마가 요리하는 음식 = Het eten dat mijn moeder maakt
엄마가 요리하는 음식은 항상 맛있어요 = Het eten dat mijn moeder maakt is altijd lekker

공부하지 않는 학생들 = studenten die niet studeren (niet studerende studenten)
공부하지 않는 학생들은 똑똑하지 않아요 = Studenten die niet studeren zijn niet slim (niet studerende studenten zijn niet slim)

제가 공원에 가는 날 = de dagen dat ik naar het park ga
저는 공원에 가는 날에 항상 행복해요 = Ik ben altijd blij op de dagen dat ik naar het park ga

이 동네에서 축구를 잘 하는 청소년들 = jeugd die goed is in voetbal in deze wijk
이 동네에서 축구를 잘 하는 청소년들이 많아요 = Er is veel jeugd in deze wijk die goed is in voetbal.

Ik ga het nog een keer zeggen. Lees het een paar keer door zodat je zeker weet dat je het begrijpt (het is moeilijk). De zelfstandig naamwoord constructie die je hebt gemaakt door een zelfstandig naamwoord te beschrijven met een werkwoord, kan overal in de zin worden geplaatst waar je anders ook een zelfstandig naamwoord kan plaatsen.

Laten we nog een zelfstandig naamwoord constructie maken en zien waar we het kunnen plaatsen.

내가 가르치는 학생들 = De studenten die ik onderwijs

Als onderwerp van een zin:
내가 가르치는 학생들은 수업을 듣고 싶지 않아 = De studenten die ik onderwijs willen niet naar de klas komen

Vervoegd met 이다 (als naamwoordelijk gezegde):
그 사람은 내가 가르치는 학생이다 = Die persoon is een student die ik onderwijs

Als onderdeel van een bijzin:
내가 가르치는 학생들이 수업에 오기 전에 나는 교실을 청소했어 = Voordat de studenten die ik onderwijs naar het lokaal kwamen, heb ik het lokaal schoon gemaakt.

Oke, ik denk dat je het begrijpt.

Ik heb een aantal Engelse YouTube video’s gemaakt die de grammatica en woordenschat van verschillende Koreaanse straatborden behandelt. ~는 것 wordt in de volgende video’s behandeld:
Video 1: Recycling Day Information
Video 19: Bus Etiquette

Tot nu toe heb je geleerd dat je zelfstandige naamwoorden kan beschrijven met werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

De plek waar ik heen ga
Het eten dat ik eet
De student die ik onderwijs

Maar hoe zit het met de verleden tijd?

De plek waar ik heen ging
Het eten dat ik at
De student die ik onderwees

Of de toekomende tijd?

De plek waar ik heen zal gaan
Het eten dat ik ga eten
De student die ik ga onderwijzen

Daar gaan we het nu over hebben.

~는 것 Verleden tijd (~ㄴ/은 것)

Je kan zelfstandige naamwoorden ook met werkwoorden in de verleden tijd beschrijven:

De plek waar ik heen ging
Het eten dat ik at
De student die ik onderwees

Om dit te doen moet je niet ~는 aan de stam van het werkwoord toevoegen, naar ~ㄴ/은. Je moet ~은 toevoegen aan de stam die in een medeklinker eindigd (먹다 = 먹은), en ~ㄴ aan de stam die in een klinker eindigd (가다 = 간):

제가 간 곳 = De plek waar ik heen ging
제가 먹은 음식 = Het eten wat ik at
제가 가르친 학생 = De student die ik onderwees

Het principe is hetzelfde als met de tegenwoordige tijd, alleen is het werkwoord vervoegd in de verleden tijd. Meer voorbeelden:

엄마가 요리한 음식은 너무 맛있어요 = Het eten wat mijn moeder heeft gemaakt is heerlijk
저는 엄마가 요리한 음식을 다 먹었어요 = Ik heb al het eten gegeten dat mijn moeder heeft gemaakt
제가 어제 만난 사람은 저를 다시 만나고 싶어요 = De persoon die ik gisteren heb ontmoet, wil ik vandaag weer ontmoeten
남은 음식을 포장하고 싶어요 = Ik wil het eten wat over was inpakken
내가 회사에 가지 않은 날에 병원에 갔어 = De dag dat ik niet naar werk ging, ging ik naar het ziekenhuis
선생님은 학생들이 물어본 질문에 답했어요 = De docent beantwoordde de vragen die de studenten vroegen
옛날에 담배를 많이 피운 환자가 많아요 = Er waren vroeger veel patiënten die rookten.
내가 작년에 가르친 학생 한 명은 벌써 의사가 되었어 = één van de studenten die ik vorig jaar onderwees is al arts geworden

Ik geef meer informatie over hoe ~ㄴ/은 wordt gebruikt om een zelfstandig naamwoord te beschrijven in deze Koreaanse straatborden Uitlegvideo (in het Engels).

 

 

~는 것 Toekomende tijd (~ㄹ/을 것)

Je kan zelfstandige naamwoorden ook beschrijven met werkwoorden die je vervoegt in de toekomende tijd om constructies te maken zoals:

De plek waar ik heen zal gaan
Het eten dat ik ga eten
De student die ik ga onderwijzen

Om dit te doen moet je niet ~는 aan de stam van het werkwoord toevoegen, naar ~ㄹ/을. Je moet ~을 toevoegen aan de stam die in een medeklinker eindigd (먹다 = 먹을), en ~ㄹ aan de stam die in een klinker eindigd (가다 = 갈):

내가 갈 곳 = De plek waar ik heen zal gaan
내가 먹을 음식 = Het eten wat ik ga eten
내가 가르칠 학생 = De student die ik ga onderwijzen

Nog meer voorbeelden:

제가 갈 곳은 제주도예요 = De plek waar ik heen ga is Jeju-do
저는 할 일이 있어요 = Ik heb wat werk te doen
저는 그 사람이 저에게 줄 선물을 받고 싶지 않아요 = Ik wil het cadeau wat die persoon mij wil geven niet accepteren
제가 받을 점수는 중요해요 = De score die ik ga ontvangen is belangrijk

In Les 9 heb je geleerd om een toekomende tijd te creëren door ~ㄹ/을 것이다 aan het werkwoord toe te voegen. Bijvoorbeeld, in les 9 zag je deze zin:

저는 밥을 먹을 것이에요 = Ik ga rijst eten

Als je goed kijkt zie je dat het grammaticale principe dat hier is toegepast hetzelfde principe is dat je in deze les leert. Kijk maar eens naar de twee voorbeelden:

저는 밥을 먹을 것이에요 = Ik ga rijst eten
제가 받을 점수는 중요해요 = De score die ik ga ontvangen is belangrijk

In beide zinnen wordt ~을 toegevoegd aan het werkwoord en in beide gevallen met dezelfde reden, namelijk om het zelfstandig naamwoord in de zin te beschrijven. Weet je nog, ‘것’ is een zelfstandig naamwoord! En in de eerste zin wordt ‘것’ beschreven door het werkwoord wat ervoor staat: 먹다. Kijk maar eens naar hoe ‘것’ wordt beschreven in dit voorbeeld:

밥을 먹을 것 = Een ding dat rijst eet

In theorie zou je de zin (PLAY저는 밥을 먹을 것이에요) kunnen vertalen naar ‘ik ben een ding dat rijst gaat eten’. Maar zo wordt het natuurlijk nooit vertaald, want als ~ㄹ/을 것이다 wordt gebruikt om een zin te eindigen is dat om de zin in toekomende tijd te zetten. De les gaat hier verder niet over, maar het is goed om te begrijpen dat hetzelfde grammaticale principe wordt toegepast op beide zinnen.

Er zijn veel gevallen waarin een Koreaanse grammatica toepassing verschillende vertalingen kan geven, afhankelijk van hoe je het gebruikt. Misschien is er één ding in het Koreaans dat meerdere betekenissen heeft in het Nederlands, en andersom kan er één ding in het Nederlands zijn wat je op verschillende manieren in het Koreaans kan zeggen. Probeer uit de Nederlandse taal te stappen en het Koreaans te leren met een Koreaanse mindset, want Nederlands en Koreaans zijn twee totaal verschillende talen met zeer weinig overeenkomsten.

…Hoe dan ook…

…Dit brengt me bij het laatste onderdeel van deze les:

 

 

Waar gaat het om? ~는 것

De omschrijving voor alles wat je hebt geleerd in deze les is ‘~는 것’ (of ~ㄴ 것 voor verleden tijd en ~ㄹ 것 voor toekomende tijd). Tot nu toe heb ik je veel voorbeelden gegeven van zelfstandige naamwoorden anders dan ‘것’:

제가 먹는 음식 = het eten dat ik eet
제가 먹은 음식 = het eten dat ik at
제가 먹을 음식 = het eten dat ik ga eten

제가 가르치는 학생 = de student die ik onderwijs
제가 가르친 학생 = de student die ik onderwees
제가 가르칠 학생 = de student die ik ga onderwijzen

제가 가는 날에 = de dag dat ik ga
제가 간 날에 = de dag dat ik ging
제가 갈 날에 = de dag dat ik zal gaan

Vraag:
Waarom heet het grammaticale principe ‘~는 것’?

Antwoord: (en dit is belachelijk belangrijk)
Als je ooit een zin (of een deel van een zin) in een zelfstandig naamwoord wil veranderen, moet je dat doen door ~는 것 aan dat zinsdeel toe te voegen… Dat leidt ons naar de volgende vraag:

Vraag:
Waarom zou ik ooit een zin in een zelfstandig naamwoord willen veranderen?

Antwoord:
Kijk naar het volgende voorbeeld:

Dit weet je al:

저는 사과를 원해요 = Ik wil appels
Erg simpele zin: onderwerp – lijdend voorwerp – werkwoord

Maar wat als je wil zeggen:
Ik wil dat mijn vriend appels brengt

De structuur van deze zin is in het Koreaans eigenlijk hetzelfde:

Ik wil appels
Ik wil dat mijn vriend appels brengt

In beide gevallen wil je iets. Dat wat je wil zal ik tussen haakjes zetten:

Ik wil (appels)
Ik wil (dat mijn vriend appels brengt)

In het Koreaans:

저는 (appels)를 원해요
저는 (dat mijn vriend appels brengt)를 원해요

De eerste is makkelijk, die weet je al:

저는 사과를 원해요

Maar de tweede, hoe zeg je dat in het Koreaans?

저는 (dat mijn vriend appels brengt)를 원해요

Hoe zeg je dat je wil ‘dat mijn vriend appels brengt’ in het Koreaans?

친구는 사과를 가져와요 = Mijn vriend brengt appels

Maar! Je wil niet gewoon zeggen dat je vriend appels brengt, maar je wil dat je vriend appels brengt. Als we alleen toepassen wat we tot nu toe hebben geleerd, krijg je de volgende zinnen:

저는 (사과가 가져오는) 친구를 원해요 = ik wil een vriend (die appels brengt), of
저는 (친구가 가져오는) 사과를 원해요 = ik wil appels (die door mijn vriend worden gebracht).

Maar je wil geen vriend, je wil ook geen appels, je wil dat iets een actie onderneemt, namelijk ‘dat mijn vriend appels brengt’. Om die actie (of welke actie dan ook) te kunnen beschrijven heb je in ieder geval een werkwoord nodig (‘brengen’, in dit geval), en een werkwoord moet je altijd vervoegen! DIT is dus de situatie waarin je een zinsdeel wil omzetten naar een zelfstandig naamwoord constructie.

Hoe doen we dat? In ons voorbeeld staat er al een werkwoord in de zin: ‘willen’. Dit is het hoofdwerkwoord. Het vervoegen daarvan hebben we geleerd in de lessen 5, 6 en 7: 저는 원해요. Je wil nog een werkwoord aan de zin toevoegen: ‘brengen’. Dit kan door nog een zelfstandig naamwoord toe te voegen en het werkwoord dit zelfstandige naamwoord te laten omschrijven. Dit moet een ander zelfstandig naamwoord zijn dan ‘vriend’ of ‘appels’, omdat het je niet gaat om de vriend of de appels, maar om de actie.

‘Ik wil dat iets een actie onderneemt’ nemen ze in het Koreaans behoorlijk letterlijk; ‘iets’ wordt aan de zin toegevoegd met het woordje 것, wat ‘ding’ betekent, maar je kan het ook vertalen met ‘iets’. Je wil dat deze ‘것’ een actie onderneemt, daarom wordt het beschreven met een werkwoord (en eventueel een aantal andere woorden). 것 is een zelfstandig naamwoord, en als je dat met een werkwoord wil beschrijven moet je het ~는 것 principe gebruiken. Je krijg dan:

친구가 사과를 가져오는 것

Dit is moeilijk om te vertalen naar het Nederlands. ‘것’ betekent ‘ding’ of ‘iets’. De rest van het zinsdeel beschrijft dat ding. Als ik het letterlijk zou vertalen is het zoiets als ‘het ding van mijn vriend die appels brengt…’ of zoiets? Maar nogmaals, Koreaans leent zich er niet voor om letterlijk vertaald te worden naar het Nederlands.

Dus als we nogmaals naar de zin kijken:

Ik wil (appels)
Ik wil (dat mijn vriend appels brengt)

Appels = 사과
Dat mijn vriend appels brengt = 친구가 사과를 가져오는 것

저는 (appels)를 원해요
저는 (dat mijn vriend appels brengt)를 원해요

저는 (사과)를 원해요
저는 (친구가 사과를 가져오는 것)을 원해요

저는 사과를 원해요 = Ik wil appels
저는 친구가 사과를 가져오는 것을 원해요 = Ik wil dat mijn vriend appels brengt

Zo, dat is moeilijk. Laten we nog een voorbeeld nemen.

Ik hou van films
저는 영화를 좋아해요
Simpele zin: onderwerp – lijdend voorwerp – werkwoord

Maar wat als je wil zeggen

‘ik hou van films kijken’ of
‘ik hou van films maken’

Ook hier zal ik de dingen die je wil tussen haakjes zetten:

ik hou van (films)
ik hou van (films kijken)
ik hou van (films maken)

Films: 영화

Als hoofdwerkwoord in de persoonsvorm:
Ik maak films: 영화를 만들어요
Ik kijk films: 영화를 봐요

Als een zelfstandig naamwoord constructie:
영화를 만드는 것
영화를 보는 것

저는 (fils)를 좋아해요
저는 (films maken)를 좋아해요
저는 (films kijken)를 좋아해요

저는 (영화)를 좋아해요
저는 (영화를 만드는 것)을 좋아해요
저는 (영화를 보는 것)을 좋아해요

저는 영화를 좋아해요 = Ik hou van films
저는 영화를 만드는 것을 좋아해요 = Ik hou van films maken
저는 영화를 보는 것을 좋아해요 = Ik hou van films kijken

Ook in deze voorbeeldzinnen praat je over een actie; ‘ik hou van (actie)’. Je houdt niet alleen van films, maar je houdt ervan om ze te maken of om ze te kijken. ‘Film’ is een zelfstandig naamwoord. ‘Maken’ en ‘kijken’ zijn werkwoorden die een actie impliceren. Maar, je kan niet zeggen ‘ik hou van een makende film’ of ‘ik hou van een kijkende film’, dat slaat nergens op. Je kan dus niet het werkwoord ‘maken’ of ‘kijken’ vervoegen met 는 en voor ‘film’ plakken om meer informatie over de film te geven. Maar je wil wel meer informatie geven. Dus je geeft meer informatie over ‘iets’. En dat ‘iets’ is ‘것’. In het Koreaans zeg je dus eigenlijk zoiets als: ‘ik hou van iets wat films maken is’. Wat zich natuurlijk vertaald naar ‘ik hou van films maken’.

Ik had het nog niet door toen ik dit grammaticale concept leerde. Maar in bijna elke zin die je ooit gaat zeggen heb je dit principe nodig. Of je ervan bewust bent of niet.

Denk er maar eens over na. Hoe vaak zeg je nou eigenlijk ‘ik wil eten’? Meestal maak je complexere zinnen zoals:

나는 그 사람이 먹고 있는 것을 먹고 싶어 = Ik wil eten wat die persoon eet
나는 우리가 지난 번에 같이 먹은 것을 먹고 싶어= Ik wil eten wat we de vorige keer samen hebben gegeten
나는 엄마가 요리하는 것을 먹고 싶어 = Ik wil eten wat mijn moeder kookt

Etc…

Of, als je wil praten over waar je van droomt. Vóór deze les had je gezegd:

나의 꿈은 선생님이다 …

… maar dat vertaalt zich naar ‘mijn droom is leraar’… Is dat een normale zin? Mijn droom is leraar? Het is veel logischer als je zou zeggen:

나의 꿈은 선생님이 되는 것이다 = Mijn droom is om leraar te worden

In de zinnen beneden staan nog meer voorbeelden van een werkwoord (met een zinsdeel daarvoor) dat een zelfstandig naamwoord beschrijft. De volgende zinnen met name gebruiken de woordenschat die in het begin van deze les is geïntroduceerd. Deze zinnen zijn ook iets complexer dan de simpele zinnen die ik tot nu toe heb gebruikt om het ~는 것 principe te beschrijven

우리 학교의 목적은 국제고등학교가 되는 것이다 = Het doel van onze school is om een internationale middelbare school te worden
소금을 많이 먹는 것은 건강에 안 좋아요 = Veel zout eten is niet goed voor je gezondheid
담배를 피우는 것은 건강에 나빠요 = Sigaretten roken is slecht voor je gezondheid
저의 목적은 그 시험을 합격하는 것이에요 = Mijn doel is om voor het examen te slagen
이 문제를 극복하는 것이 힘들 거예요 = Het gaat moeilijk worden om dit probleem te boven te komen
모자를 쓴 학생을 알아보는 것이 어려워요 = Het is moeilijk om studenten die hoeden dragen te erkennen
네가 지금 말하는 것이 틀려 = Wat je nu zegt is incorrect
친구가 머리를 깎은 것을 알아보지 못했어요 = Ik zag (herkende) niet dat mijn vriend zijn haren had geknipt
복도에서 달리는 것은 위험해요 = Het is gevaarlijk om in de gang te rennen
병원에서 넘어져서 팔을 다친 아줌마가 약을 무료로 받았어요 = De vrouw die in het ziekenhuis viel en haar arm heeft bezeerd, kreeg gratis medicijnen

————————

Nog één opmerking specifiek over het vertalen van Nederlands naar Koreaans en vice versa. Het is vaak niet mogelijk om letterlijk te vertalen van de ene taal naar de andere, dus probeer dat niet te doen.  ~는 것 kan op veel verschillende manieren worden vertaald naar het Nederlands.

Wanneer je ~는 것 gebruikt om een zelfstandig naamwoord te beschrijven, kan dat worden vertaald met woorden zoals ‘dat’, ‘die’ of ‘waar’. Bijvoorbeeld:

걷는 여자 (걷는 남자)
= Het meisje dat loopt (de jongen die loopt)
= Het lopende meisje (de lopende jongen)

내가 간 곳
= De plek waar ik heen ging

Wanneer je ~는 것 gebruikt om een ding te beschrijven, kan dat worden vertaald met ‘wat’ of met ‘dat’. Bijvoorbeeld:

내가 먹는 것은 밥이야
= Het ding wat ik eet is rijst
= Het ding dat ik eet is rijst

내가 가장 원하는 것은 차야
= Het ding wat ik het meest wil is een auto
= Het ding dat ik het meest wil is een auto

Wanneer je ~는 것 gebruikt om een zelfstandig naamwoord te beschrijven met een zinsdeel, kan dat worden vertaald met ‘dat’ of soms kan je 는 것 zelf helemaal niet vertalen. Bijvoorbeeld:

저는 친구가 사과를 가져오는 것을 원해요
= Ik wil dat mijn vriend appels brengt

나의 꿈은 선생님이 되는 것이다
= Mijn droom is om leraar te worden
= Mijn droom is leraar worden

저는 영화를 보는 것을 좋아해요
= Ik hou van films kijken
= Ik hou van kijken naar films

Wat betreft de Koreaanse grammatica is het doel van ~는 것 in al deze zinnen hetzelfde (i.e. of je het nu gebruikt om een zelfstandig naamwoord te beschrijven of om een zinsdeel om te zetten naar een zelfstandig naamwoord). In het Nederlands lijken dit verschillende zinnen. Maar nogmaals, Koreaans leent zich er niet voor om letterlijk vertaald te worden naar het Nederlands (en andersom). Focus dus niet op de exacte Nederlandse vertaling, maar probeer de Koreaanse grammatica te bevatten die in deze les wordt uitgelegd.

————————-

Tot zover deze les, maar in de volgende 3 – 4 lessen ga ik dieper in op de ~는 것 grammatica. Deze eerste les zou je een goede eerste opzet moeten geven.

Succes! Groetjes, Femmy

Er worden 1200 voorbeeldzinnen aangeboden in Unit 2. Ze zijn allemaal gelinkt aan een audio-opname. Deze opnames kan je hier downloaden  in één pakket.

Oke, ik snap het! Neem me mee naar de volgende les! Of,
Klik hier voor het werkboek van deze les (Engels).