Deze les is ook beschikbaar in Русский en Español
Woordenschat
Een PDF met alle woorden en extra informatie kun je hier vinden (Engels).
Zelfstandig Naamwoorden:
소식 = nieuws
엄마 = mama
아빠 = papa
결혼식 = huwelijk
우표 = postzegel
신 = god
만화 = strips, tekenfilms
만화책 = stripboek
예정 = planning
코딱지 = snotje, een kleine hoeveelheid van iets
논 = rijstveld
낮잠 (자다) = dutje
의견 = mening, feedback
수입 = inkomst
Werkwoorden:
축복하다 = zegenen
사라지다 = verdwijnen
졸업하다 = afstuderen
입원하다 = inchecken bij een ziekenhuis
퇴원하다 = uitchecken bij een ziekenhuis
이기다 = winnen
지다 = verliezen
후회하다 = spijt hebben
타다 = rijden
Bijvoeglijk Naamwoorden:
즐겁다 = prettig zijn, leuk zijn
부족하다 = niet genoeg zijn, tekort komen
간단하다 = simpel zijn
Bijwoorden en Overig:
누구 = wie
왜 = waarom
언제 = wanneer
어디 = waar
역시 = ook
미터 = meter
센티미터 = centimeter
몇몇 = enkele
나중에 또 봐요 = tot later (zie je later)
벌써 = (nu) al
이미 = (nu) al
특히 = vooral
점점 = geleidelijk
Als je Engels goed is, kun je deze woorden leren met onze Memrise tool.
Vragen Stellen in het Koreaans
Vragen stellen in het Koreaans lijkt, op het eerste gezicht, makkelijk. Voor het grootste gedeelte is vragen stellen zonder een “vraagwoord” (wie/wat/wanneer/waar/waarom/hoe/hoeveel) erg makkelijk.
Vragen stellen in het Nederlands kan best lastig zijn. Wij moeten bijvoorbeeld de hele zinsstructuur veranderen om het logisch te laten klinken als vraag (vaak moet de persoonsvorm aan het begin van de zin worden gezet).
Ging je naar het park?
Houd je van sporten?
Wil je met ons eten?
Gelukkig leren we op deze website geen Nederlands, maar Koreaans! Laten we ons weer focussen op het doel van deze les.
Als je een vraag stelt in het Koreaans dat geen vraagwoord nodig heeft (nogmaals: wie/wat/wanneer/waar/waarom/hoe/hoeveel), hoef je niets meer te veranderen aan de structuur van de zin. Het enige waar je op moet letten, is dat je de zin zo uitspreekt dat het als een vraag klinkt. Bijvoorbeeld, als je wilt zeggen “Mijn moeder at”, weet je dat je kunt zeggen:
엄마는 먹었어요 = Mijn mama at
Maar als je iemand wilt vragen: “Heb je gegeten?”, moet je het laatste gedeelte van de zin zo laten klinken dat het als een vraag overkomt (net zoals je zou doen als je in het Nederlands een vraag zou stellen):
엄마는 먹었어요? = (betekent letterlijk: “Heeft mama gegeten?”)
Vergeet niet dat Koreanen amper iemand aanspreken met “jij”, dus als je een vraag aan iemand stelt die over die persoon gaat, kun je het onderwerp gewoon van de zin verwijderen.
밥을 먹었어? = Heb (je) gegeten?
집에 갔어? = Ging (je) naar huis?
소식을 들었어? = Hoorde (je) het nieuws?
Als je met iemand spreekt en iets wilt zeggen over een ander persoon, kun je het onderwerp gewoon gebruiken. Het is ook belangrijk om te weten dat bij een vraag, je niets hoeft te doen aan de tijdsvorm van de zin (verleden/tegenwoordig/toekomstig) en alleen je klank aan het eind van de zin hoeft te benadrukken:
남동생은 울었어요? = Huilde je broertje?
한국은 좋은 나라야? = Is Korea een goed land?
엄마도 올 거야? = Zal je moeder ook komen?
Zoals ik al zei, hoef je niet iets aan de structuur van de zin te veranderen om het naar een vraagzin te veranderen. Hoewel, er zijn een paar manieren waarin je de structuur toch kunt aanpassen om een vraag te stellen (als je wilt).
Koreaanse Vragen ~ㅂ/습니까
In de vorm van formeel hoog respect, wordt ~습니다 nooit in een vraagzin gebruikt. Om in deze beleefdheidsvorm een vraag te stellen, moet je ~습니다 naar ~ㅂ/습니까 veranderen. ~ㅂ니까 komt achter stammen die eindigen op een klinker en ~습니까 zet je achter stammen die eindigen op een medeklinker. Dit kun je in alle tijdsvormen gebruiken:
방학 동안 집에 안 갔습니까? = Ging u niet naar huis tijdens de vakantie?
그 사람을 만나고 싶습니까? = Wilt u die persoon ontmoeten?
내일 학교에 갈 겁니까? = Ging u gister naar school?
내일 학교에 갈 것입니까? = Gaat u naar morgen school?
Ik werk op een school in Seoul. In de wc’s, zijn er tabellen op de muren die aangeven wat de schoonmakers die dag moeten checken. Op deze tabellen staan vragen wat betreft de status van de wc.
Hoewel je de meeste woorden niet zal begrijpen, wil ik dat je inziet dat alle zinnen (behalve de laatste) op ~ㅂ/습니까 eindigen.
De woorden in de 10 bovenstaande zinnen zijn misschien nog wat moeilijk. Ik zal ze voor je vertalen:
Is vloer van de wc schoon?
Is de wastafel schoon?
Is de spiegel schoongeveegd?
Is er extra zeep?
Is het wc-papier klaar?
Is de wc’s vuilnisbak schoon?
Zijn er geen wc’s die niet doorgetrokken zijn?
Zijn er lichten die gebroken zijn?
Is er een geur?
Zijn andere plekken, de hendel, de kraan, etc die gebroken zijn?
Er zijn ook andere manieren hoe je een zin kunt aanpassen om een zin te maken. ~ㅂ/습니까 is hieruit de meest beleefde vorm. In de onderstaande alinea’s zullen we andere manieren bespreken.
Koreaanse Vragen ~니
Als je een vraag stelt, kun je je zin beëindigen met ~니 in plaats van ~아/어. Dit is een informele manier om een vraag te stellen en kan gebruikt worden in alle tijdsvormen. Bijvoorbeeld:
Verleden tijd: 했니, 먹었니, 갔니, 이었니
Tegenwoordige tijd: 하니, 먹니, 가니, 이니
Toekomstige tijd (~겠): 하겠니, 먹겠니, 가겠니
Toekomstige tijd (~ㄹ 것이다): 할 거니, 할 것이니, 먹을 거니, 먹을 것이니
Ik zeg er wel even bij dat deze vorm een vrouwelijke draai aan een zin geeft (ik zelf heb nog nooit ~니 gebruikt). Ik weet dit, omdat ik op een Koreaans middelbare school werk en ik leraressen deze vorm alsmaar hoor gebruiken als ze tegen een scholier praten.
시험을 잘 봤니? = Heb je het examen goed geschreven (Deed je het goed op het examen)?
서울에 가겠니? = Ga je naar Seoul?
몇 반이니? = In welke klas zit je?
이미 졸업했니? = Ben je al afgestudeerd?
—————–
In Les 7 heb je geleerd hoe onregelmatige woorden veranderen als je er bepaalde toevoegingen aan plakt. Dit is de eerste keer dat je hoort over de toevoeging van ~니.
De enige onregelmatigheid die verandert als je ~니 gebruikt, is onregelmatigheid ㄹ. Wanneer je ~니 aan de stam van een woord plakt dat op ㄹ eindigt, moet je de ㄹ weghalen van de stam. Bijvoorbeeld:
열다 + ~니 = 여니
Zoals je weet, zijn er een paar toevoegingen waar de spreker uit twee mogelijke opties kan kiezen – bijvoorbeeld kiezen tussen ~아 en ~어 met ~아/어. Onthoud goed dat er geen keuze is met ~니. Ik noem dit de “vaste ㄴ”, dit betekent dat er maar één optie is en dat begint met ㄴ.
In toekomstige lessen zal je leren over andere grammaticale toevoegingen die ook een vaste ㄴ hebben. Bijvoorbeeld:
~나 (later in deze les)
~는 (Les 26)
~는데 (Les 76)
~네 (Les 83)
~나 (Les 109)
Alle grammaticale toevoegingen waar de vaste ㄴ gebruikt wordt, volgen dezelfde regels als ~니. Hieronder staan een paar voorbeelden waar ~니 gebruikt wordt met onregelmatigheid ㄹ:
뭐 만드니? = Wat maak je?
마음에 드니? = Vind je het leuk?
어디 사니? = Waar woon je?
Koreaanse Vragen ~ㄴ/은가(요)
Net zoals met ‘~니’, kun je je vragen ook met ~ㄴ/은가(요) beëindigen. Door “요” aan het einde te zetten maak je de zin iets beleefder, maar deze vorm blijft minder formeel dan de ~ㅂ/습니까 vorm.
~ㄴ/은가(요) wordt gezet achter de stam van bijvoeglijk naamwoorden. Door dit toe te voegen, laat je de vraag iets zachter klinken dan de eerder beschreven vormen. Het precieze verschil is moeilijk om uit te leggen, maar je kunt het vergelijken met “is het goed dat ik naar het park ga?” en “kan ik naar het park gaan?”.
Je voegt ~ㄴ/은 achter de stammen van bijvoeglijk naamwoorden. Dit is dezelfde wijze als je een zelfstandig naamwoord wilt omschrijven:
예쁘다 + ㄴ/은 = 예쁜
작다 + ㄴ/은 = 작은
Vervolgens voeg je hier nog “가(요)” aan toe:
예쁜가(요)?
작은가(요)?
Deze vorm wordt enkel in de tegenwoordige tijd vervoegd, daarom wordt het meestal alleen gebruikt om over een situatie te spreken die er momenteel aan toe doet. Bijvoorbeeld:
그 여자는 예쁜가? = Is dat meisje mooi?
이것은 너무 작은가요? = Is dit te klein?
그 학교가 좋은가? = Is die school goed?
일이 너무 복잡한가요? = Is dit werk te ingewikkeld?
~ㄴ/은가(요) wordt ook regelmatig met 이다 gebruikt. Bijvoorbeeld:
그 사람이 선생님인가? = Is die persoon een leraar?
그 사람이 우리 엄마인가? = Is die persoon onze moeder? (Is dat onze moeder?)
아닌가(요)? Wordt vaak aan het einde van een zin gezet om jezelf tegen te spreken wanneer je twijfelt aan jezelf. Bijvoorbeeld:
그 여자는 한국에서 가장 예쁜 여자야. 아닌가? = Dat meisje is het mooiste meisje in Korea, of niet?
너무 복잡해! 아닌가? = Dit is te ingewikkeld! Of niet soms?
Koreaanse Vragen ~나(요)
~나(요) aan het einde van een zin gebruiken heeft dezelfde functie als ~ㄴ/은가(요). Dus dit kan gebruikt worden om de zin iets zachter te formuleren. Maar let op: ~나(요) wordt vaker gebruikt met werkwoorden en met 있다 en 없다. Bijvoorbeeld:
Onthoud dat onregelmatigheid ㄹ weer moet worden toegepast:
밥이 있나? = Is er rijst?
사과도 여기서 파나요? = Verkoop je hier ook appels?
소녀시대 콘서트를 여기서 하나요? = Is het Girl’s Generation concert hier?
지하철을 타고 있나요? = Ga je nu (rijd je) met de metro?
Deze vorm kan ook in de verleden tijd worden vervoegd. Bijvoorbeeld:
교통카드가 있었나요? = Had je je bus (transportatie) kaart?
그 소식을 들었나요? = Hoorde je dat nieuws?
만화책을 샀나요? = Kocht je het stripboek?
어제 병원에 입원했나요? = Ging je gister naar het ziekenhuis?
Het is mogelijk om dit ook te gebruiken in de toekomstige tijd, maar dat klinkt alleen goed als het in de ~겠다 vorm wordt vervoegd. ~나(요) met 이다 samenvoegen wordt meestal niet gedaan, dus het gebruik van ~나(요) met toekomstige vervoeging ~ㄹ/을 것이다 is onnatuurlijk. Bijvoorbeeld:
내일 퇴원할 거나요? – onnatuurlijk
내일 퇴원할 것이나요? – onnatuurlijk
Vraagwoorden Gebruiken
Afhankelijk van welk vraagwoord je gebruikt, kan een vraag formuleren óf heel makkelijk of juist heel verwarrend zijn. In deze les zal ik je een paar makkelijke voorbeelden leren (wie, wanneer, waar, waarom) en de iets moeilijkere woorden bewaren voor de volgende les (wat, hoe, hoeveel).
Waarom (왜)
Waarom (왜) is waarschijnlijk het makkelijkste vraagwoord in het Koreaans. ‘왜’ is een bijwoord en kan dus overal in een zin geplaatst worden. Sterker nog, de meeste vraagwoorden die je nu zal leren (en in de volgende les) zijn bijwoorden. Zoals je weet, kunnen bijwoorden overal in een zin worden gezet zonder specifieke aanduiding van locatie. Toch zie je de meeste vraag-bijwoorden vlak voor het werkwoord geplaatst worden. Als er nog andere bijwoorden in de zin voorkomen (waaronder de negatieve “안”), wordt het vraagwoord meestal nog daarvoor gezet.
Met deze vraag-bijwoorden, kun je makkelijk een stelling naar een vraag veranderen door enkel het woord erin te plaatsen. Bijvoorbeeld:
만화책을 좋아합니까? = Vindt u stripboeken leuk?
만화책을 왜 좋아합니까? = Waarom vindt u stripboeken leuk?
(저는) 한국어를 공부하고 있어요 = Ik ben Koreaans aan het studeren
한국어를 왜 공부하고 있어요? = Waarom ben je Koreaans aan het studeren?
(저는) 너무 빨리 먹었어요 = Ik at erg snel
왜 너무 빨리 먹었어요? = Waarom at je zo snel?
(저는) 어제 학교에 안 갔어요 = Gister ging ik niet naar school
어제 학교에 왜 안 갔어요? = Waarom ging je niet naar school gister?
왜 kan ook gebruikt worden als een reactie als iemand je naam noemt. In het Nederlands zullen wij eerder “wat?” of “ja?” zeggen, maar in Korea gebruiken ze “왜.” Bijvoorbeeld:
Persoon 1: 슬기야! = Seulgi!
Persoon 2: 왜? = Waarom/wat wil je?
In het Nederlands klinkt het nogal raar als je met “waarom” zou antwoorden, maar voor Koreanen is dit eenmaal de manier van communicatie.
Wanneer (언제)
Het gebruik van ‘wanneer’ (언제) lijkt veel op het gebruik van ‘왜’ in het Koreaans. Als een bijwoord, kan het vragen “wanneer” iets gebeurt. Bijvoorbeeld:
집에 갔어? = Ging je naar huis?
집에 언제 갔어? = Wanneer ging je naar huis?
집에 갈 거야? = Zal je naar huis gaan?
집에 언제 갈 거야? = Wanneer zal je naar huis gaan?
그 여자가 사라졌어요 = Dat meisje verdween
그 여자가 언제 사라졌어요? = Wanneer verdween dat meisje?
낮잠을 잤어요? = Nam je een dutje?
낮잠을 언제 잤어요? = Wanneer nam je een dutje?
아빠가 왔어요? = Is papa gekomen?
아빠가 언제 왔나요? = Wanneer is papa gekomen?
Partikelen zoals ~부터 en ~까지, die vaak gebruikt worden om aan te duiden vanaf/tot wanneer iets gebeurt, kun je makkelijk combineren met 언제 als het niet duidelijk iets wanneer iets is begonnen/wanneer iets is geëindigd. Bijvoorbeeld:
어제부터 아팠어요 = Ik ben ziek sinds gister
언제부터 아팠어요? = Sinds wanneer ben je ziek geweest?
Let op: 어제 en 언제 zijn niet dezelfde woorden.
한국에서 내년까지 있을 거예요 = Ik zal in Korea zijn tot volgend jaar
한국에서 언제까지 있을 거예요? = Tot wanneer zal je in Korea zijn?
작년부터 한국어를 공부했어요 = Ik heb Koreaans gestudeerd sinds afgelopen jaar
언제부터 한국어를 공부했어요? = Sinds wanneer heb je Koreaans gestudeerd?
언제 kan ook met “이다” samengevoegd worden om te vragen “wanneer” iets is. Hierbij vervangt het het zelfstandig naamwoord dat normaal gesproken voor 이다 staat. Bijvoorbeeld:
결혼식은 내일이야 = De bruiloft is morgen
결혼식은 언제야? = Wanneer is de bruiloft?
방학은 다음 주야 = Vakantie is volgende week
방학은 언제야? = Wanneer is het vakantie?
Het grammatische grondbeginsel ~든지 wordt vaak met 언제 gecombineerd tot 언제든지. Voor nu kan je deze samenstelling zien als de betekenis voor “wanneer dan ook.” In Les 106 zal je over de functie van ~든지 leren en zal je begrijpen hoe deze betekenis tot stand komt.
Waar (어디)
어디 volgt dezelfde regels als 언제. Het kan gebruikt worden om te vragen “waar” iets gebeurd als de locatie onbekend is. Bijvoorbeeld:
집에 가고 싶어요= Ik wil naar huis gaan
어디 가고 싶어요? = Waar wil je naartoe gaan?
한국에 살아요 = Ik woon (leef) in Korea
어디 살아요? = Waar woon (leef) je?
Net zoals met 여기, wordt ~에 vaak weggehaald van “어디.” 어디에서 wordt vaak ingekort tot 어디서.
Andere voorbeelden:
그것을 집에서 하고 싶어요 = Ik wil dat thuis doen
그것을 어디서 하고 싶어요? = Waar wil je dat doen?
한국에서 왔어요 = Ik kwam uit Korea
어디에서 왔어요? = Waar kom je vandaan? (Van waar kwam je?)
Partikel ~까지 wordt vaak achter 어디 geplakt. ~부터 daarentegen, zie je niet vaak achter 어디 staan, om dezelfde reden dat ~부터 niet vaak achter een locatie wordt gezet, zoals we in Les 12 hebben besproken. Bijvoorbeeld:
부산까지 가고 싶어요 = Ik wil tot Busan gaan
어디까지 가고 싶어요? = Hoever/Tot waar wil je gaan?
지하철을 서울역까지 탈 거예요 = We zullen in de metro rijden tot Seoul Station
지하철을 어디까지 탈 거예요? = Tot waar rijden we in de metro?
Net als bij 언제, kan het gebruikt worden als het zelfstandig naamwoord voor 이다 om te vragen waar iets “is”.
Maar let op: 어디 voor 이다 plaatsen wordt enkel gebruikt als iemand direct vraagt waar je bent:
어디야? = Waar ben je?
Of als een locatie van iets gevraagd wordt:
너의 집이 어디야? = Waar is je huis?
그곳이 어디야? = Waar is die locatie/plek?
학교가 어디예요? = Waar is de/jouw school?
Als je wilt vragen waar een ander persoon of een voorwerp is, is het gebruikelijker om hier 있다 voor te gebruiken. Bijvoorbeeld:
친구가 어디에 있어요? = Waar is je vriend?
엄마가 어디에 있어요? = Waar is mama?
펜이 어디에 있어요? = Waar is de pen?
아빠가 어디에 있어? = Waar is papa?
그 만화책이 어디에 있어? = Waar is die strip?
De onderstaande zinnen zouden onnatuurlijk klinken:
아빠가 어디야?
그 만화책이 어디야?
Uiteraard zijn er, net zoals met 언제, veel ingewikkeldere manieren om 어디 te gebruiken. Maar momenteel is deze stof voldoende.
Wie (누구)
In het Koreaans heeft 누구 de functie van een bijwoord.
Om precies te zijn, hebben 언제 en 어디 ook manieren waar ze als bijwoorden gebruikt kunnen worden. Ik kies er bewust voor om dit niet uit te leggen, omdat het Koreaanse en het Nederlandse bijwoord niet dezelfde betekenis hebben. 언제 en 어디 kunnen de functie hebben als bijwoorden, maar dit heeft nog steeds een andere definitie als het bijwoord die we in het Nederlands kennen. Ik had wel een uitleg klaar staan, maar ik koos ervoor om die niet in deze les toe te voegen, omdat dat de stof nog ingewikkelder maakt. Onthoud wel goed dat 누구 een bijwoord is in het Nederlands en in het Koreaans, deze informatie kan nuttig zijn.
누구 is een bijwoord en kan worden gezet in de locatie van een zelfstandig naamwoord in een zin – dus als het een lijdend voorwerp kan vervangen, het onderwerp is of als zelfstandig naamwoord voor 이다.
Hetzelfde geldt in het Nederlands – zoals je in de drie onderstaande voorbeelden kunt zien:
Wie zal morgen Koreaans studeren? – ‘wie’ is het onderwerp van de zin
Wie ga je morgen ontmoeten? – ‘wie’ is het lijdend voorwerp in de zin, “je” is het onderwerp
Wie is die persoon? – ‘wie’ is ‘die persoon’ is deze zin
Echter, in het Nederlands is dit best verwarrend omdat alle drie de ‘wie’ woorden het eerste woord van de zin zijn, onafhankelijk welke functie hij heeft.
In het Koreaans, wordt ‘wie’ niet altijd in het begin van de zin gezet, maar moet het op de locatie staan van het onderwerp (meestal het begin van de zin), het lijdend voorwerp (vaak ergens in het midden van een zin) of vlak voor 이다. Van elk zal ik een voorbeeld geven:
In de derde onderstaande zin zie je een voorbeeld waar 누구 als onderwerp wordt gebruikt.. Het onderwerp is in elke zin onderstreept. Wanneer 누구 als het onderwerp van de zin geldt, verandert het naar 누가.
너는 내일 한국어를 공부할 거야 = Jij zal morgen Koreaans studeren
너는 내일 한국어를 공부할 거야? = Zal jij morgen Koreaans studeren?
누가 내일 한국어를 공부할 거야? = Wie zal er morgen Koreaans studeren?
In de derde onderstaande zin zie je een voorbeeld waar 누구 als lijdend voorwerp wordt gebruikt. Het lijdend voorwerp is in alledrie de zinnen onderstreept. De partikelen voor het lijdend voorwerp kunnen voor 누구 gebruikt worden als het de rol speelt van het lijdend voorwerp.
너는 내일 친구를 만날 거야 = Jij zal morgen een vriend ontmoeten
너는 내일 친구를 만날 거야? = Zal jij morgen een vriend ontmoeten?
너는 내일 누구(를) 만날 거야? = Wie zal jij morgen ontmoeten?
In de derde onderstaande zin zie je een voorbeeld waar 누구 voor 이다 geplakt wordt:
그 사람은 너의 아버지야 = Die persoon is jouw vader
그 사람은 너의 아버지야? = Is die persoon jouw vader?
그 사람은 누구야? = Wie is die persoon?
Dat was het voor deze les, maar er is nog steeds veel stof die jij moet leren over vragen stellen in het Koreaans! In deze les heb ik de eerste helft alvast besproken, in Les 22 gaan we naar de rest kijken!
Oke, begrepen! Op naar de volgende les! Of
Klik hier voor een werkboek om deze les te oefenen (Engels)